toevoer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  toevoer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• toe·voer

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  toe  en  voer 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	toevoer	toevoeren
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de toevoer m

1. het pad waarlangs iets een bepaalde plek bereikt

   • Daarmee raakte de toevoer van koelwater geblokkeerd. 

2. datgene wat toegevoerd wordt

   • De toevoer van koelwater is niet groot genoeg. 

Hyponiemen

benzinetoevoer bloedtoevoer brandstoftoevoer energietoevoer

gastoevoer inkttoevoer lichttoevoer luchttoevoer

olietoevoer papiertoevoer stoomtoevoer stroomtoevoer

voedseltoevoer warmtetoevoer watertoevoer zuurstoftoevoer

Afgeleide begrippen

toevoerapparaat toevoerbaan toevoerbak toevoerbron toevoerbuis

toevoerdoek toevoerdraad toevoerkabel toevoerkanaal toevoerklep

toevoerkraan toevoerleiding toevoerlijn toevoerlinie toevoerlucht toevoeropening

toevoerpijp toevoerslang toevoersloot toevoertrechter toevoerwals toevoerweg

Werkwoord

vervoeging van
toevoeren

toevoer

1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toevoeren
   

   • ... dat ik toevoer. 

Gangbaarheid

• Het woord toevoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toevoer" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.