voedseldeskundige


  • voed·sel·des·kun·di·ge
enkelvoud meervoud
naamwoord voedseldeskundige voedseldeskundigen
verkleinwoord

de voedseldeskundigev / m [1]

  1. (beroep) iemand die deskundig is op het gebied van menselijke of dierlijke voeding
     ' Daarna gaf de voedseldeskundige een uiteenzetting over een dieet waaraan hij zich het hele jaar zou moeten houden, gegarandeerd zonder tekorten, zonder verlies, zonder nadelen, zonder gevaar.[2]
     Jigna Merchant kwam in 2017 naar Utrecht voor een baan als voedseldeskundige. Afgelopen week kreeg ze een bericht van een vriend in India, die de afweerremmer tocilizumab nodig had voor zijn vader. Die had na een hartoperatie corona opgelopen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Paul Fournel
    “Thuis in het peleton” (2023), Oevers, ISBN 9789493290396
  3.   Weblink bron
    Devi Boerema
    “Indiase mensen in Nederland zoeken medische hulp voor zwaar getroffen familie” (Woensdag 28 april 2021, 21:13), NOS