• des·kun·di·ge
enkelvoud meervoud
naamwoord deskundige deskundigen
verkleinwoord - -

de deskundigev / m

  1. (beroep) iemand die door beroep, studie of ervaring in het bijzonder bevoegd is tot het beoordelen van een zaak of het uitvoeren van een taak vaak van specialistische aard
    • - een deskundige erbij halen lijkt me zinvol maar hoe weten we of het geen deskundoloog is? 
    • - Iedereen moet zich zo nu en dan uitspreken over complexe kwesties bij referenda of verkiezingen. Het is onmogelijk om overal alles van te weten. Enige hulp van deskundigen is daarbij handig, zo niet noodzakelijk. Een klein eerherstel voor de ‘elites’ kan geen kwaad; zodat niet elke uitspraak, van wie dan ook, wordt gelijkgesteld als ‘ook maar een mening’. Enige weging van de argumenten door deskundigen is nuttig en niet meteen een complot.[1] 

deskundige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van deskundig
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. NRC Steven Brakman en Harry Garretsen Hoogleraren economie verbonden aan de RU Groningen. H. Albers Spierings MaurikH.J. van den Doel, LeidenThijs Spigt PhD 2 juli 2016
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be