Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·pen·des·kun·di·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wapendeskundige wapendeskundigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wapendeskundigev / m

  1. iemand die veel weet van wapens
     Volkers heeft onder meer een patholoog, een wapendeskundige, een rechercheur en een forensisch deskundige klaar staan om af te reizen. Die kunnen meteen sectie plegen, ooggetuigen spreken, munitie onderzoeken, etcetera.[2]
     Het eerste schip met chemische wapens vertrok gisteren uit de Syrische havenstad Latakia. "Dat Deense schip dobbert nu in internationale wateren voor de kust", zegt wapendeskundige Ko Colijn. "Het is te gevaarlijk om in de haven op de volgende lading te wachten."[3]
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Door buitenlandredacteur Esther Bootsma
    “Nederlanders willen dood Kadhafi onderzoeken” (Vrijdag 21 oktober 2011, 17:27), NOS
  3.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Wat gebeurt er met wapens Syrië?” (Woensdag 8 januari 2014, 08:51), NOS