bilbord
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bil·bord
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Frans (scheepsterm) of het Engels [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bilbord | bilborden |
verkleinwoord | bilbordje | bilbordjes |
Zelfstandig naamwoord
- (scheepvaart) bord om een scheepsanker op te leggen, ankerbedding, ankerbrug
- bord met mededelingen of reclame ?
Gangbaarheid
- Het woord 'bilbord' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.