Nederlands

 
ontbijtbord
Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·bijt·bord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ontbijtbord ontbijtborden
verkleinwoord ontbijtbordje ontbijtbordjes

Zelfstandig naamwoord

het ontbijtbordo

  1. (huishouden) een klein bord waarop men de ochtendmaaltijd kan eten
     Ik heb servies van mijn oma in de kast staan. Elke ochtend dat ontbijtbord pakken, daar word ik gelukkig van.”[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Stefan ten Teije
    “Kringlooptips: combineer een modern interieur met karakteristieke elementen” (25-02-2022), Tubantia