• bor·den

de bordenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bord


vervoeging van
bordar

borden

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van bordar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van bordar


Naar frequentie 9918

borden

  1. nominatief bepaald onzijdig meervoud van bord