Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·der·stel·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kaderstelling kaderstellingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kaderstellingv

  1. het bepalen van een geheel van formele regels
    • Volgens de minister-president heeft het parlement de komende periode genoeg ruimte om zijn stempel op het politieke debat te drukken. Hij typeerde het regeerakkoord dat de coalitiefracties van PvdA, VVD en D66 bindt als “vooral agenderend en kaderstellend”. Kok: “Het zal in een open dialoog met de volksvertegenwoordiging op vele punten worden ingevuld en uitgewerkt.” [1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. NRC 5 augustus 1998