tegenstelling
- te·gen·stel·ling
- In de betekenis van ‘plaatsing tegenover, contrast’ voor het eerst aangetroffen in 1573.[1]
- samenstelling van tegen bw en stelling zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tegenstelling | tegenstellingen |
verkleinwoord |
de tegenstelling v
- het tegenovergestelde
- in tegenstelling tot
in contrast met anderen
- • Het was een lange slanke vent van in de veertig, en in tegenstelling tot alle andere hikers was hij glad geschoren met een verzorgde, gezonde uitstraling. [2]
1. het tegenovergestelde
- Het woord tegenstelling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tegenstelling" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tegenstelling" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be