vaststellen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vaststellen (hulp, bestand)
- IPA: /ˈvɑst(st)ɛlə(n)/
Woordafbreking
- vast·stel·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vast en stellen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vaststellen /ˈvɑst(st)ɛlə(n)/ |
stelde vast /ˌstɛɫdəˈvɑst/ |
vastgesteld /ˈvɑstxəˌstɛɫt/ |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
vaststellen
- overgankelijk bevestigen dat iets zo is
- Toen de agent bij het ongeluk kwam, kon hij vaststellen dat de auto tegen de lantaarnpaal was gereden.
- overgankelijk bepalen
- overgankelijk opleggen
- De overheid stelt regels vast voor het verkrijgen van een paspoort.
Vertalingen
1. bevestigen dat iets zo is.
Gangbaarheid
- Het woord vaststellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "vaststellen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Herzen, Frank De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 115
- ↑ Tim Voors “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be