Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stel·de vast
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vaststellen

stelde vast

  1. enkelvoud verleden tijd van vaststellen
    • Ik stelde vast. 
    • Jij stelde vast. 
    • Hij, zij, het stelde vast. 


Gangbaarheid