stel
- Geluid: stel (hulp, bestand)
- IPA: / stɛl / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /stɛɫ/
- (Vlaanderen, Brabant): /stɛɫ/
- (Limburg): /stɛl/
- stel
- In de betekenis van ‘onderstel’ voor het eerst aangetroffen in 1343 [1]
- Naamwoord van handeling van stellen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stel | stellen |
verkleinwoord | stelletje | stelletjes |
het stel o
- klein aantal bij elkaar passende voorwerpen of personen die samen een geheel vormen
- Wat een knap stel, die twee!
- ▸ Met mijn 43 jaar was ik duidelijk de oudste van het stel, de rest leek ergens tussen de twintig en vijfentwintig.[2]
- ▸ Nog zo'n typerende zwart-wit-foto is een groepsportret van een stel muzikanten uit Assen. Samen stonden ze bekend als de Showboot, een soort revuegezelschap waarmee ze langs feestzalen gingen. Harry Muskee staat in het midden in zwart kostuum. Hij heeft een grote bas voor zich, de handen op de snaren. Hij kijkt broeierig, hij heeft de blues. Het was op de drempel van de sixties.[3]
|
stel dat
- verondersteld dat
- Stel dat ik ontevreden ben over de afhandeling van mijn klacht. Wat kan ik dan doen?
- aangenomen dat
- Het woord stel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "stel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Weblink bron “Window of my eyes: Harry Muskee en de verloren tijd” (zaterdag 16 januari 2016, 13:44), NOS
- ↑ www.dbnl.org
- ↑
Weblink bron “Dit moet je weten over een mui, een plek die je de zee in kan sleuren”, NOS-stories
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be