Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bank·stel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bankstel bankstellen
verkleinwoord bankstelletje bankstelletjes

Zelfstandig naamwoord

het bankstelo

  1. bank met bijbehorende fauteuils en eventueel een tafeltje
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be