vragensteller
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vra·gen·stel·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vragensteller | vragenstellers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
vragensteller m
- iemand die een vraag stelt
- Ik kan me niet voorstellen ooit naar een krant te schrijven om te vragen of ik mijn partner moet verlaten. Waarom doen mensen dat? „Een vriend aan wie je advies vraagt, kent de details van je leven heel goed. Het prettige van sociale wetenschap is dat je een stap terugdoet en naar de principes kijkt. Ik denk dat mensen dat willen. Ze willen niet horen wat ik vind dat ze moeten doen, ze willen weten hoe ze erover moeten nadenken.” Ariely schreef aan deze vragensteller dat mensen geneigd zijn voor comfort en veiligheid te kiezen, terwijl risico’s nemen en experimenteren vaak beter is. [1]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. iemand die een vraag stelt
Gangbaarheid
- Het woord vragensteller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "vragensteller" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ NRC Ellen de Bruin 27 november 2015
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be