schadeloosstellen

  • scha·de·loos·stel·len

schadeloosstellen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schadeloosstellen
stelde schadeloos
schadeloosgesteld
zwak -d volledig
  1. zorgen dat een geleden nadeel zoveel mogelijk hersteld of vergoed wordt
    • Deze ruime vergoeding zal de getroffenen, naar verwachting, voldoende schadeloosstellen.