vergoeden
- ver·goe·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vergoeden |
vergoedde |
vergoed |
zwak -d | volledig |
vergoeden
- ditransitief iemand iets ~: aan iemand compensatie verlenen voor gemaakte kosten of geleden schade
- Hij kreeg die schade niet vergoed door de verzekering, omdat hij er zelf debet aan was.
1. aan iemand compensatie verlenen voor gemaakte kosten of geleden schade
- Het woord vergoeden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vergoeden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be