quadrille
- qua·dril·le
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dans van vier paren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1806 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | quadrille | quadrilles |
verkleinwoord | quadrilletje | quadrilletjes |
- een Franse contradans uit de 18e eeuw
- Zij dansen samen de quadrille.
1. een Franse contradans uit de 18e eeuw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | quadrille | quadrilles |
verkleinwoord | quadrilletje | quadrilletjes |
het quadrille o
- een omberspel met vier spelers
- Wij spelen op het quadrille.
1. een omberspel met vier spelers
- Het woord quadrille staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "quadrille" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "quadrille" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
quadrille
- quadrille (dans en spel).
quadrille m
- quadrille (dans en spel).