gereed
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·reed
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bereid, klaar voor of met een handeling’ voor het eerst aangetroffen in 1230 [1]
- vervoeging van reden: de stam met omvoegsel ge- -d, zonder -d omdat de stam al op -d eindigt [2]
- Naamwoord van handeling van reden met het voorvoegsel ge-
Werkwoord
vervoeging van: | reden… |
verbogen vorm: | gereede |
gereed
- voltooid deelwoord van reden
stellend | |
---|---|
onverbogen | gereed |
verbogen | gerede |
partitief | gereeds |
Bijvoeglijk naamwoord
gereed
- als predicaat: voor gebruik klaar gemaakt
- Is de bagage gereed om in de auto gezet te worden?
- als attribuut: redelijk, serieus te nemen
- Er is gerede twijfel daarover gerezen.
Afgeleide begrippen
- geredelijk, gereeddatum, gereedheid, gereedhouden, gereedkomen, gereedleggen, gereedliggen, gereedmaken, gereedschap, gereedstaan, gereedzetten
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord gereed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "gereed" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "gereed" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gereed op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be