• ron·de
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rondgang van patrouille’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1485 [1]

ronde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van rond
     Op een avond vond ik een kleine ronde spiegel in de struiken en besloot ik mijn haar te knippen.[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ronde ronden
rondes
verkleinwoord rondetje rondetjes

de rondev / m

  1. een afgebakend onderdeel van een groter geheel
    • Deze ronde van besprekingen was het meest succesvol. 
     Zij grijpen dus naast de 1.000 euro tegemoetkoming en moeten wachten tot een volgende ronde. Het loket gaat op 1 september en 1 november opnieuw open. Degenen die zich wel hebben kunnen aanmelden, krijgen binnen enkele dagen hierover een bericht.[3]
  2. (sport) een wedstrijd in de vorm van een rondrit
  3. een rondgang om iets te controleren
  • de ronde doen
heersen van een ziekte of aandoening
 De meeste Belgen van boven de achttien jaar kregen de afgelopen herfst of winter al een eerste boosterprik. De bescherming tegen COVID-19 van die prik loopt af. Bovendien doet weer een nieuwe variant van het coronavirus, BA.5, de ronde in België. Daarom is een nieuwe oppepper nodig, vindt de Hoge Gezondheidsraad. De ministers nemen dat advies nu over.[4]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. "ronde" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Weblink bron “STAP-budget al binnen 2,5 uur op door stortvloed aan aanvragen” (01 juli 2022), NU.nl
  4.   Weblink bron “Alle volwassen Belgen kunnen na de zomer tweede boosterprik krijgen” (06 juli 2022), NU.nl
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


vervoeging van
rondar

ronde

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van rondar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van rondar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van rondar