belronde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bel·ron·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bel ww en ronde zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | belronde | belronden belrondes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- het opbellen van een groep mensen; rondgang door te telefoneren
- Een Nederlandse uitgave zit er nog niet in, blijkt uit een belronde langs Nederlandse uitgeverijen. Bij Uitgeverij Meulenhoff zijn geen signalen bekend dat Nederlandse uitgeverijen interesse hebben in de rechten van het boek.[1]
- Er is dit jaar in geen enkel deel van het land een supersnelrechtzitting naar aanleiding van ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling. Dat blijkt uit een belronde langs alle parketten van het Openbaar Ministerie.[2]
Gangbaarheid
- Het woord belronde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "belronde" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ de Telegraaf 05 jan. 2018
- ↑ de Telegraaf SASKIA BELLEMAN 02 jan. 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be