rondar
- ron·dar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rondar |
rondaba |
rondado |
volledig |
rondar
- onovergankelijk patrouilleren
- ronddwalen
- overgankelijk inspecteren, een ronde maken langs
- rondar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española