vlucht

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vlucht    (hulp, bestand)
• IPA: /vlʏxt/

Woordafbreking

• vlucht

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘ontvluchting’ voor het eerst aangetroffen in 901
• Naamwoord van handeling van vliegen (met het achtervoegsel -t) of vluchten

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	vlucht	vluchten
verkleinwoord	vluchtje	vluchtjes

Zelfstandig naamwoord

de vlucht v / m

1. (luchtvaart) naamwoord van handeling van vliegen: het zich door luchtruim bewegen

   • De KLM annuleerde deze vlucht naar Schiphol. 

   ▸ Veel vakantiegangers weten nog steeds niet of hun vlucht vanaf Schiphol binnenkort doorgaat.

2. (dierkunde) een groep vliegende vogels

   • Een vlucht regenwulpen vloog daar. 

3. naamwoord van handeling van vluchten: het ontvluchten van bijvoorbeeld gevaar of straf

   • Het leger sloeg op de vlucht. 

   ▸ Waar komt mijn fascinatie voor lopen vandaan? Omdat ik altijd nieuwsgierig ben naar wat er achter de horizon ligt? Is het een vlucht, een zoektocht, bewijsdrift? Misschien een klein beetje van alles, wie zal het zeggen.

4. (luchtvaart), (techniek) spanwijdte, vleugelwijdte

Verwante begrippen

• [1] vliegtocht
• [2] zwerm, hoop, school, set, stel, troep
• [3] drift

Hyponiemen

   

KLM-vlucht adelaarsvlucht afstandsvlucht afvalvlucht ambulancevlucht arendsvlucht asielvlucht asielzoekersvlucht avondvlucht ballonvlucht baltsvlucht belastingvlucht belevingsvlucht binnenvlucht blusvlucht bombardementsvlucht bruidsvlucht bruiloftsvlucht budgetvlucht bursalenvlucht campingvlucht chartervlucht dagvlucht demonstratievlucht droomvlucht duikvlucht duivenvlucht ferryvlucht fondvlucht formatievlucht frietvlucht gedachtevlucht gipsvlucht glijvlucht helikoptervlucht herfstvlucht hersenvlucht hoogtevlucht hulpvlucht inspectievlucht instructievlucht kapitaalvlucht karteringsvlucht kruisvlucht leervlucht lentevlucht lesvlucht liefdesvlucht lijndienstvlucht lijnvlucht losersvlucht loservlucht maanvlucht meetvlucht meteovlucht nachtvlucht najaarsvlucht non-stopvlucht oefenvlucht paraboolvlucht parasolvlucht passagiersvlucht patatvlucht patiëntenvlucht patrouillevlucht pensioenvlucht plafondproefvlucht plafonproefvlucht postvlucht prijsvlucht proefvlucht rampvlucht recordvlucht reinigingsvlucht repatriëringsvlucht republiekvlucht retourvlucht risicovlucht rolvlucht rondvlucht routinevlucht ruimtevlucht scheervlucht shuttlevlucht slagvlucht sleepvlucht solovlucht spionagevlucht spookvlucht stadsvlucht sterilisatievlucht stervlucht taxivlucht terugvlucht testvlucht thuisvlucht toevlucht tolvlucht trainingsvlucht uilenvlucht uitvlucht vaandelvlucht vakantievlucht verkenningsvlucht vliegtuigvlucht voedselvlucht vogelvlucht voorjaarsvlucht vrachtvlucht wedvlucht welstandsvlucht wielvlucht wietvlucht wintervlucht zomervlucht zweefvlucht

Afgeleide begrippen

   

vluchtafstand vluchtauto vluchtberm vluchtbewaker vluchtbeweging vluchtburcht vluchtcomputer vluchtdier vluchten vluchtende vluchtfase vluchtfiets vluchtgedrag vluchtgegevens vluchtgevaar vluchtgevaarlijk vluchtgroep vluchthaven vluchtheuvel vluchthuis vluchtig vluchtindeling vluchtinformatie vluchtkapitaal vluchtkerk vluchtladder vluchtleider vluchtleiding vluchtluik vluchtmiddel vluchtmisdrijf vluchtmogelijkheid vluchtmotief vluchtnabootser vluchtnummer vluchtoord vluchtplaats vluchtplan vluchtpoging vluchtpunt vluchtreactie vluchtrecorder vluchtregeling vluchtregistrator vluchtroute vluchtschema vluchtschot vluchtsignalering vluchtsimulator vluchtslurf vluchtspecialist vluchtstoel vluchtstrook vluchttrombose vluchttunnel vluchtuitvoering vluchtverhaal vluchtwacht vluchtwachter vluchtwagen vluchtweg

Vertalingen

    1. het zich door luchtruim bewegen   

Duits: Flug (de) m Engels: flight (en) Frans: vol (fr) m

Papiaments: bolo Pools: lot (pl) m Spaans: vuelo (es) m

    2. een groep vliegende vogels   

Engels: swarm (en)

Spaans: tropel (es) m

    3. het ontvluchten van bijvoorbeeld gevaar of straf   

Engels: run (en)

Spaans: huida (es) v, fuga (es) v

    4. spanwijdte   

Spaans: envergadura (es) v

Werkwoord

vervoeging van
vluchten

vlucht

1. enkelvoud tegenwoordige tijd van vluchten
2. gebiedende wijs van vluchten

Gangbaarheid

• Het woord vlucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vlucht" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.