Nederlands

 
[1] vluchtleider in de verkeerstoren van Schiphol
Uitspraak
Woordafbreking
  • vlucht·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vluchtleider vluchtleiders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vluchtleiderm

  1. (luchtvaart) iemand die beroepsmatig zorgt voor een veilig, vlot en ordelijk verloop van het luchtverkeer
    • Volgens de woordvoerster van de Luchtverkeersleiding was er geen sprake van direct gevaar voor de inzittenden van het toestel. 'Als dat het geval is roept de vluchtleider 'mayday, mayday' en is er maar een uitweg: zo snel mogelijk naar beneden. Dat was hier dus niet aan de orde.' Het zou gaan om een reguliere operatie voor de Luchtverkeersleiding die een paar keer per jaar voorkomt. [1] 
  2. (ruimtevaart) iemand die de leiding heeft over een ruimtevlucht
    • De NASA gaf Carpenter deels de schuld van de moeilijke landing. Hij zou zijn afgeleid door wat hij om zich heen zag en daardoor niet op zijn taken hebben gelet. „Ik zwoer dat Carpenter nooit meer naar de ruimte zou gaan. Hij ging niet meer”, schreef vluchtleider Christopher Kraft in zijn memoires. Carpenter zelf zei dat er ontwerpfouten waren en dat de capsule verloren zou zijn gegaan als hij er niet was geweest om in te grijpen. [2] 
    • Het was de de ‘meest perfecte vlucht denkbaar’, aldus de vluchtleider van de NASA. Ernstige technische mankementen zijn niet gemeld. Aanvankelijk bestond er nog de angst dat de computers van de Orion niet bestand zouden zijn tegen de straling in de ruimte, maar daar was tijdens de vlucht geen sprake van. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen