• be·las·ting·vlucht
enkelvoud meervoud
naamwoord belastingvlucht belastingvluchten
verkleinwoord

de belastingvluchtv / m

  1. het vestigen een andere land om de hoge belastingen in het land van oorsprong te ontwijken
     Obama presenteert vandaag zijn belastingplan voor 2016. Daarin komt hij tegemoet aan de wens van de Democraten om belastingvlucht van het bedrijfsleven tegen te gaan. Zo wil hij de winstbelasting in eigen land verlagen van 35 naar 28 procent.[2]
     VK:ook belastingvlucht bedrijven NL[3]
     "Onze problemen zouden zijn opgelost als we de helft van dat bedrag konden innen," zei Lekkas. De belastingvlucht uit Griekenland komt neer op 12 à 15 procent van de hele Griekse economie.[4]



  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Obama wil miljarden in infrastructuur steken” (Maandag 2 februari 2015, 08:48), NOS
  3.   Weblink bron “VK:ook belastingvlucht bedrijven NL” (Zaterdag 30 maart 2013, 08:28), NOS
  4.   Weblink bron “Griek geeft IMF-chef Lagarde gelijk” (Vrijdag 8 juni 2012, 11:18), NOS