vrachtvlucht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vracht·vlucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrachtvlucht | vrachtvluchten |
verkleinwoord | vrachtvluchtje | vrachtvluchtjes |
Zelfstandig naamwoord
- een reis van goederen met een vliegtuig
- De vrachtvlucht had tien minuten vertraging op Schiphol.