Nederlands

bankovervallers vluchten met een vluchtwagen
Uitspraak
Woordafbreking
  • vlucht·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vluchtwagen vluchtwagens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vluchtwagenm

  1. een wagen waarmee misdadigers proberen te ontsnappen na een misdaad
    • Het drietal is veroordeeld wegens betrokkenheid bij de roof; zo zou een van hen de vluchtwagen hebben bestuurd. [1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. NRC 3 mei 2006
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be