retourvlucht
- re·tour·vlucht
- samenstelling van retour zn en vlucht zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | retourvlucht | retourvluchten |
verkleinwoord | retourvluchtje | retourvluchtjes |
- de terugvlucht
- Op de retourvlucht kwam hij er pas achter hoe hij zijn vrouw en kinderen had gemist tijdens de lange zakenreis.
- vliegreis heen en weer
- Het woord retourvlucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.