Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zweef·vlucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zweefvlucht zweefvluchten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zweefvluchtv / m

  1. vlucht met een zweefvliegtuig of in een vliegtuig zonder werkende motor
  2. vlucht van vogels waarbij de vleugels niet bewegen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen