zweef
- zweef
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zweef | zweven |
verkleinwoord | - | - |
de zweef m
vervoeging van |
---|
zweven |
zweef
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zweven
- Ik zweef.
- gebiedende wijs van zweven
- Zweef!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zweven
- Zweef je?
- Het woord zweef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.