Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bruids·vlucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bruidsvlucht bruidsvluchten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bruidsvluchtv / m

  1. (imkerij) het uitvliegen van een jonge koningin waarbij ze bevrucht wordt
    • Na de bruidsvlucht is de moer gereed om jarenlang een volk te regeren en duizenden eieren te leggen. 

Meer informatie

Gangbaarheid