Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doel·be·wust
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen doelbewust doelbewuster (doelbewustst) *
verbogen doelbewuste doelbewustere (doelbewustste) *
partitief doelbewusts doelbewusters -

Bijvoeglijk naamwoord

doelbewust

  1. met een duidelijk doel voor ogen, opzettelijk
    • Er was geen sprake van doelbewust handelen. 
    • Pas als je iemand doelbewust dood maakt is er sprake van moord. 
Opmerkingen
  • Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest doelbewust(e)" worden gebruikt. [1] [2]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “6.4.3.1.2 Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest.” (januari 2019), punt 4 op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2.   Weblink bron “Omschreven trappen van vergelijking (algemeen)”, punt 3. op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be