Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • da·ta·set
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dataset datasets
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de datasetm

  1. een verzameling van gegevens, meestal gepresenteerd in tabelvorm die door een computer bewerkt kunnen worden
    • Vroegrijk baseert zijn conclusies onder meer op analyses van een dataset van marktonderzoekbureau GfK Nederland, waarop 6000 huishoudens hun uitgavepatroon bijhielden. Hij keek vooral naar uitgaven die in grote supermarkten als Albert Heijn, C1000, Jumbo of Aldi zijn gedaan. [1] 
    • Elhaik onderzocht een genetische dataset van 1287 niet-verwante individuen uit Joodse en niet-Joodse populaties. Hij gebruikte deze gegevens om onder andere geografische oorsprong en verwantschap te bepalen. Elhaik kon zo de biogeografische oorsprong van Europese Joden vaststellen, 560 kilometer ten zuiden van Samandar de oude hoofdstad van de Chazaren. Ergens in de Kaukasus tussen het huidige Geörgie, Armenië en Azerbeidzjan in. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen