setje
- set·je
het setje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord set
- Het woord setje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- set·je
- Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord setja.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | setje setta |
tegenwoordige tijd | set |
verleden tijd | sette |
voltooid deelwoord |
sett |
onvoltooid deelwoord |
setjande |
lijdende vorm | setjast |
gebiedende wijs | set |
vervoegingsklasse | onregelmatig |
opmerking |
setje
- overgankelijk deponeren, doen, leggen, neerleggen, neerzetten, opstellen, overeind zetten, plaatsen, poseren, steken, stellen, stoppen, voorleggen, zetten
- «Vi så at det var plass til å sette tallerkner i skapet.»
- We zagen dat er genoeg ruimte was om de schotels in de kast te zetten.
- «Vi så at det var plass til å sette tallerkner i skapet.»
- overgankelijk aanplanten, beplanten, inplanten, planten, poten
- setje på bakken
aan de grond houden