• set·je

hetsetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord set


  • set·je
  • Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord setja.
vervoeging
onbepaalde wijs setje
setta
tegenwoordige tijd set
verleden tijd sette
voltooid
deelwoord
sett
onvoltooid
deelwoord
setjande
lijdende vorm setjast
gebiedende wijs set
vervoegingsklasse onregelmatig
opmerking