steken
Niet te verwarren met: stēken |
- ste·ken
- In de betekenis van ‘prikken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1236 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
steken /'stekə(n)/ |
stak /stɑk/ |
gestoken /ɣə'stokə(n)/ |
klasse 4 | volledig |
steken
- overgankelijk doorboren, prikken
- Hij stak het mes diep in het vlees.
- ▸ Zijn slangen eigenlijk nachtdieren? Af en toe stak ik mijn hoofd naar buiten, maar ik zag gelukkig niks.[2]
- overgankelijk in brand ~: doen ontvlammen
- De invallers staken het hele dorp in brand.
|
|
|
1. doorboren, prikken
2. doen ontvlammen
met iemand of iets de draak steken
|
de steken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord steek
- Het woord steken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "steken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "steken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be