Steekspel [1]
  • steek·spel
enkelvoud meervoud
naamwoord steekspel steekspelen
steekspellen
verkleinwoord steekspelletje steekspelletjes

het steekspelo

  1. (geschiedenis), (middeleeuwen), (spel) een spel waarbij twee ridders elkaar met lansen trachtten uit het zadel te werpen
    • Deelname aan een steekspel was zeker niet zonder risico. 
  2. een strijd tussen twee partijen die trachten elkaar beentje te lichten
    • Dit resulteerde in een langdurig juridisch steekspel. 
  • [2]: een juridisch steekspel
een pleit, een rechtsstrijd
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be