Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·rug·ste·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
terugsteken
stak terug
teruggestoken
klasse 4 volledig

Werkwoord

terugsteken

  1. overgankelijk steken waar iets eerder vandaan kwam
     De uiteinden worden niet afgeknipt, doch langs den buitenkant van het mandje naar beneden gebogen en door de kim heen langs de spaken van den bodem teruggestoken.[1]


Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    M.A. Schalij
    “Rietvlechten”, 1 online resource (PDF, 109 pagina's) RU Groningen (tussen 1914 en 1920), J. Muusses, p. 91