• ste·ke·blind
stellend
onverbogen stekeblind
verbogen stekeblinde
partitief stekeblinds

stekeblind

  1. helemaal blind
    • Albino-olifantje Little Pinky dreigt stekeblind te worden[4] 
    • Íedereen in dit dossier is stekeblind geweest', zegt Paci in Het Laatste Nieuws. 'Zijn voormalige advocaat, het gevangeniswezen, het parket en justitie. En mijn cliënt zelf? Die snapt het gewoon niet', aldus de advocate.[5] 
  • stekeblind moeten zijn, om iets niet te zien
dat is zo duidelijk, dat het eigenlijk niet over het hoofd te zien is
  • Door dat zelf hardop te zeggen, speelt de minister simpelweg de zwartepiet toe aan anderen, die daarna doorgaan voor ‘troetelbeertjes’, politiek correcte lui, mensen die tot nog toe stekeblind zijn gebleven en bovendien weigeren hun ogen te openen.[6]
97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[7]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Middelnederlandsch Woordenboek
  3. stekeblind op website: Etymologiebank.nl
  4. Tubantia Tom Tates 11-JANUARI-2017
  5. Volkskrant 30 juni 2015
  6. de Standaard 1 MAART 2017
  7.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be