Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • steek·hou·dend
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen steekhoudend steekhoudender steekhoudendst
verbogen steekhoudende steekhoudendere steekhoudendste
partitief steekhoudends steekhoudenders -

Bijvoeglijk naamwoord

steekhoudend [1]

  1. van een argument of mening dat ze goed onderbouwd, voor waar aan te nemen en ter zake doend is, dat ze dus van goede kwaliteit is
    • Het kind zou een meisje worden, dat hij Minnie wilde noemen, naar zijn kunstzinnige oudtante, waarmee zij instemde omdat ze geen steekhoudende argumenten tégen kon vinden, en bovendien zelf geen beter alternatief had. [2] 
    • Maar Van Biesen wil niet aangesproken worden op de deugdelijkheid van het plan dat hij straks toch zal presenteren aan zijn kiezers, van wie hij ook weet dat ze, elk apart, niet de middelen hebben om dat terdege te evalueren. Een steekhoudende kritiek op dat narekenen heeft hij niet (al is die niet ondenkbaar, zie het opiniestuk van Sacha Dierckx vandaag), dus houdt hij het bij een drogreden: dat het land eraan failliet dreigt te gaan – aan dat narekenen dus.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weijers, Niña
    De consequenties [2014] ISBN 978-90-254-4563-8 pagina 268
  3. de Standaard 11 MEI 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be