• so·lid
  • Afkomstig van het Latijnse bijvoeglijke naamwoord solidus.
Naar frequentie 6572
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud solid solidere solidest
o enkelvoud solid
meervoud solide
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
solide solidere solideste

solid

  1. solide


  • so·lid
  • Afkomstig van het Latijnse bijvoeglijke naamwoord solidus.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud solid solidare solidast
o enkelvoud solid
meervoud solide
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
solide solidare solidaste

solid

  1. solide