• grun·dig
  • Afgeleid van het Oudnoorse woord grund, dat nu grunn geschreven wordt, met het achtervoegsel -ig.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud grundig grundigere grundigst
o enkelvoud grundigt
meervoud grundige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
grundige grundigere grundigste

grundig

  1. grondig

grundig

  1. grondig


  • grun·dig
  • Afgeleid van het Oudnoorse woord grund, dat nu grunn geschreven wordt, met het achtervoegsel -ig.
Naar frequentie 4308
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud grundig grundigere grundigst
o enkelvoud grundig
meervoud grundige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
grundige grundigere grundigste

grundig

  1. grondig
    «Vi hadde en veldig grundig gjennomgang på sikkerhetsaspektet før avreise.»
    We hadden een zeer grondige herziening van de veiligheid voor vertrek.

grundig

  1. grondig


  • grun·dig
  • Afgeleid van het Oudnoorse woord grund, dat nu grunn geschreven wordt, met het achtervoegsel -ig.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud grundig grundigare grundigast
o enkelvoud grundig
meervoud grundige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
grundige grundigare grundigaste

grundig

  1. grondig

grundig

  1. grondig