Nederlands

Huidig
bestand
1.815


Woordafbreking
  • -ig
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Oudnederlandse -ag, -ig, van het Protogermaanse *-agaz, *-īgaz, *-ugaz, elk een variant van het gemeenschappelijke achtervoegsel *-gaz [1]

Achtervoegsel

-ig [2]

  1. vormt een bijvoeglijk naamwoord uit zelfstandige naamwoorden of werkwoorden
  2. indien toegevoegd aan een zelfstandig naamwoord voorafgegaan door een bijvoeglijk naamwoord dat het zelfstandig naamwoord beschrijft (bv. roodharig, dikhuidig, tweebenig)
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Verwijzingen