roestkleurig
- roest·kleu·rig
- samenstelling van roest zn en kleurig bn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | roestkleurig | roestkleuriger | roestkleurigst |
verbogen | roestkleurige | roestkleurigere | roestkleurigste |
partitief | roestkleurigs | roestkleurigers | - |
roestkleurig [1]
- (kleur) de roodbruine kleur van roest hebbend
- ▸ Bij een tweede bezoek, niet lang daarna, liet hij zijn oog vallen op een zilvergrijs poesje en een roestkleurig katertje, zusje en broertje, die om en om rollend met elkaar aan het stoeien waren.[2]
1. de roodbruine kleur van roest hebbend
- Het woord roestkleurig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014