• ne·gen·vou·dig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen negenvoudig negenvoudiger negenvoudigst
verbogen negenvoudige negenvoudigere negenvoudigste
partitief negenvoudigs negenvoudigers -

negenvoudig [1]

  1. van iets dat het in negenvoud bestaat
     Gajser heeft nu vijf punten voorsprong op Cairoli. De negenvoudig wereldkampioen uit Italië werd in Lombardije slechts vijftiende in de tweede manche. Hij raakte tijdens de race zijn bril kwijt, viel meerdere keren en kwam met bebloed shirt binnen.[2]
     Het evenement zou in september in het Limburgse Kronenberg plaatsvinden, maar ging vanwege de coronacrisis niet door. Negenvoudig wereldkampioen Boyd Exell bood vervolgens aan om het WK op zijn complex in Valkenswaard te houden.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    NOS Sport
    “Gajser slaat dubbelslag in MXGP, bij afwezigheid van Herlings” (Zondag 27 september 2020, 14:06), NOS
  3.   Weblink bron
    NOS Sport
    “Na veel gedoe gaat er streep door WK vierspannen in Valkenburg” (Vrijdag 2 oktober 2020, 20:54), NOS