negenvoud
- ne·gen·voud
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | negenvoud | negenvouden |
verkleinwoord |
het negenvoud o
- in negenvoud: negen exemplaren van hetzelfde
- Zo’n honderd gemeenten en organisaties in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland hebben op de expositie ingetekend. Deze komt in negenvoud beschikbaar.[1]
- (wiskunde) een getal dat deelbaar is door 9
- De leeftijd van de moeder bij geboorte van het kind is altijd een negenvoud, omdat ab – ba is 10a + b – (10b + a) is 9(a – b) met a en b nog steeds gehele getallen onder de tien.[2]
- Het woord negenvoud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "negenvoud" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Reformatorisch Dagblad 06-01-2009 Expositie over Calvijn toert door Duitsland
- ↑ NRC Ellen de Bruin 9 juni 2017 Verjaardagswiskunde
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be