0009
negen,
op een abacus


Telwoord (nl)
0123456789
10111213141516171819
20212223242526272829
30313233343536373839
40414243444546474849
50515253545556575859
60616263646566676869
70717273747576777879
80818283848586878889
90919293949596979899
1002003004005006007008009001000
10610910121015101810211024102710301033
1036103910421045104810511054105710601063
10661069107210751099101001012010303103003
  • ne·gen

negen

  1. "9", het getal tussen acht en tien
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen negen euro en zevendertig cent. 
       Vanaf 1971 was hij elf jaar landelijk politicus, waarvan negen jaar als leider van D66. Als het vleesgeworden redelijk alternatief gaf hij de partij na het vertrek van de flamboyante oprichter Hans van Mierlo een nieuw gezicht.[4]
       Hij werkte sinds een jaar of negen bij een Rotterdamse bar waar een paar pretentieuze types kwamen die hij onomwonden voor salonanarchisten uitmaakte.[5]
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave negen is "42". 
       Ik zette er flink de pas in en na een tijdje begon ik bijna te rennen want ik kon de hamburgers al ruiken! ’s Ochtends om tien over negen viel ik het beroemde café binnen en zette met een zucht mijn rugzak op de grond.[6]
       Rond een uur of negen begint zijn maag te knorren. Hij loopt naar de koelkast maar die is leeg en ook de vriezer en de keukenkasten zijn leeg - hij haalt een rafelig kaartje uit zijn portemonnee en toetst het nummer in.[5]

zelfstandig naamwoord samengesteld met "negen" ht

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "negen" ht

bijwoord

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "negen" ht als rechterdeel
enkelvoud meervoud
naamwoord negen negens
verkleinwoord negentje negentjes

denegenv/m

  1. het cijfer 9
    • Omdat hij het papier ondersteboven hield, werd de zes een negen. 
  2. dat wat in een (rang)ordening met 9 is aangeduid
    • Het is weer de negen die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Ze had een mooi rapport met allemaal achten en zelfs een negen. 

denegenmv

  1. groep van 9 eenheden
    • De negen zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen. 
vervoeging van
nijgen

negen

  1. meervoud verleden tijd van nijgen
    • Wij negen. 
    • Jullie negen. 
    • Zij negen. 
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[7]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. negen op website: Etymologiebank.nl
  3. "negen" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  4. Bronlink geraadpleegd op 16 mei 2025 Weblink bron
    Dik Verkuil
    “Het vertrouwen van Jan Terlouw was zijn kracht en zijn zwakte” (16 mei 2025), NOS
  5. 1 2
    Safae el Khannoussi
    “Oroppa” (2024), Uitgeverij Pluim op Wikipedia, ISBN 9789493339125
  6. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  7. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

negen

  1. negen

negen

  1. negen

negen

  1. negen

negen

  1. negen

negen

  1. negen

negen

  1. negen

negen

  1. negen