Nederlands

       
0 0 0 9
negen,
op een abacus


Telwoord (nl)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
80 81 82 83 84 85 86 87 88 89
90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000
106 109 1012 1015 1018 1021 1024 1027 1030 1033
1036 1039 1042 1045 1048 1051 1054 1057 1060 1063
1066 1069 1072 1075 1099 10100 10120 10303 103003
Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·gen
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

negen

  1. "9", het getal tussen acht en tien
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen negen euro en zevendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave negen is "42". 
       Ik zette er flink de pas in en na een tijdje begon ik bijna te rennen want ik kon de hamburgers al ruiken! ’s Ochtends om tien over negen viel ik het beroemde café binnen en zette met een zucht mijn rugzak op de grond.[4]
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

zelfstandig naamwoord samengesteld met "negen" ht

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "negen" ht

bijwoord

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "negen" ht als rechterdeel
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord negen negens
verkleinwoord negentje negentjes

Zelfstandig naamwoord

negen v / m

  1. het cijfer 9
    • Omdat hij het papier ondersteboven hield, werd de zes een negen. 
  2. dat wat in een (rang)ordening met 9 is aangeduid
    • Het is weer de negen die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Ze had een mooi rapport met allemaal achten en zelfs een negen. 

negen mv

  1. groep van 9 eenheden
    • De negen zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen. 

Werkwoord

vervoeging van
nijgen

negen

  1. meervoud verleden tijd van nijgen
    • Wij negen. 
    • Jullie negen. 
    • Zij negen. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen


Achterhoeks

Hoofdtelwoord

negen

  1. (palindroom) negen; het gehele getal tussen acht en tien, in Arabische cijfers 9, in Romeinse cijfers IX


Drents

Hoofdtelwoord

negen

  1. (palindroom) negen; het gehele getal tussen acht en tien, in Arabische cijfers 9, in Romeinse cijfers IX


Gronings

Hoofdtelwoord

negen

  1. (palindroom) negen; het gehele getal tussen acht en tien, in Arabische cijfers 9, in Romeinse cijfers IX


Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Middelnederlandse negen /

Hoofdtelwoord

negen

  1. (palindroom) negen; het gehele getal tussen acht en tien, in Arabische cijfers 9, in Romeinse cijfers IX
Schrijfwijzen

Verwijzingen


Nedersaksisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Oudsaksische nigun

Hoofdtelwoord

negen

  1. (palindroom) negen; het gehele getal tussen acht en tien, in Arabische cijfers 9, in Romeinse cijfers IX
Schrijfwijzen


Sallands

Hoofdtelwoord

negen

  1. (palindroom) negen; het gehele getal tussen acht en tien, in Arabische cijfers 9, in Romeinse cijfers IX


Stellingwerfs

Hoofdtelwoord

negen

  1. (palindroom) negen; het gehele getal tussen acht en tien, in Arabische cijfers 9, in Romeinse cijfers IX


Twents

Hoofdtelwoord

negen

  1. (palindroom) negen; het gehele getal tussen acht en tien, in Arabische cijfers 9, in Romeinse cijfers IX


Veluws

Hoofdtelwoord

negen

  1. (palindroom) negen; het gehele getal tussen acht en tien, in Arabische cijfers 9, in Romeinse cijfers IX


Zeeuws

Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

negne

  1. (palindroom) negen; het gehele getal tussen acht en tien, in Arabische cijfers 9, in Romeinse cijfers IX