0 3 0 9
driehonderdnegen,
op een abacus
  • drie·hon·derd·ne·gen

driehonderdnegen

  1. "309", het getal tussen driehonderdacht en driehonderdtien, driehonderd plus negen
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen driehonderdnegen euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderdnegen van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "driehonderdnegen" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord driehonderdnegen driehonderdnegens
verkleinwoord driehonderdnegentje driehonderdnegentjes

de driehonderdnegenv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 309 is aangeduid
    • Als jij driehonderdnegen opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de driehonderdnegenmv

  1. groep van 309 eenheden
    • Die driehonderdnegen kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.