ISO 639-3
ace
volledig
und:map:poz:pqw:cmc:ace
bestand
  • At·jehs
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Atjehs - -
verkleinwoord - - -

het Atjehso

  1. geen meervoud (taal) moedertaal van 3,5 miljoen Atjehers
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen Atjehs Atjehser Atjehst
verbogen Atjehse Atjehsere Atjehste
partitief Atjehs Atjehsers -

Atjehs

  1. (demoniem) op Atjeh betrekking hebbend
    • In 1824 sloten Engeland en Nederland een verdrag waarbij Nederland zich verplichtte geen inbreuk te maken op Atjehs onafhankelijkheid. [1]
  2. (taalkunde) in, uit of van het Atjehs
    • De veelschrijver Snouck Hurgronje publiceerde talloze wetenschappelijke publicaties (...), legde de basis voor het Atjehs woordenboek en schreef vele populair-wetenschappelijke artikelen. [2]
  • De onjuiste schrijfwijze Atjees stond per abuis enige tijd in de Woordenlijst Nederlandse Taal en Van Dale's Groot Woordenboek van de Nederlandse taal.