0087
zevenentachtig,
op een abacus


Telwoord (nl)
0123456789
10111213141516171819
20212223242526272829
30313233343536373839
40414243444546474849
50515253545556575859
60616263646566676869
70717273747576777879
80818283848586878889
90919293949596979899
1002003004005006007008009001000
10610910121015101810211024102710301033
1036103910421045104810511054105710601063
10661069107210751099101001012010303103003
  • ze·ven·en·tach·tig

zevenentachtig

  1. "87", het getal tussen zesentachtig en achtentachtig, tachtig plus zeven
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen zevenentachtig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave zevenentachtig is "42". 

zelfstandig naamwoord samengesteld met "zevenentachtig" ht

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "zevenentachtig" ht

bijwoord

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "zevenentachtig" ht als linkerdeel

hooftelwoorden samengesteld met "zevenentachtig" ht als rechterdeel

dezevenentachtigv/m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 87 is aangeduid
    • Het is weer de zevenentachtig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar achtentachtigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de zevenentachtig eenmaal voorbij was. 

dezevenentachtigmv

  1. groep van 87 eenheden
    • De zevenentachtig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen.