0090
negentig,
op een abacus


Telwoord (nl)
0123456789
10111213141516171819
20212223242526272829
30313233343536373839
40414243444546474849
50515253545556575859
60616263646566676869
70717273747576777879
80818283848586878889
90919293949596979899
1002003004005006007008009001000
10610910121015101810211024102710301033
1036103910421045104810511054105710601063
10661069107210751099101001012010303103003
  • ne·gen·tig

negentig

  1. "90", het getal tussen negenentachtig en eenennegentig, negen maal tien
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen negentig euro en zevenendertig cent. 
       Dit is een merkwaardige uitvinding die door middel van uv-licht alle parasieten en bacteriën in het water binnen negentig seconden uitschakelt.[4]
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave negentig is "42". 

zelfstandig naamwoord samengesteld met "negentig" ht

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "negentig" ht

bijwoord

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "negentig" ht als linkerdeel

hooftelwoorden samengesteld met "negentig" ht als rechterdeel
enkelvoud meervoud
naamwoord negentig negentigs
verkleinwoord negentigje negentigjes

denegentigv/m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 90 is aangeduid
    • Het is weer de negentig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar eenennegentigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de negentig eenmaal voorbij was. 

denegentigmv

  1. groep van 90 eenheden
    • De negentig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen. 
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]