honderdnegentig
Nederlands
0 | 1 | 9 | 0 |
honderdnegentig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: honderdnegentig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌhɔndərtˈneɣə(n)təx / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- hon·derd·ne·gen·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van honderd ht en negentig ht
Hoofdtelwoord
honderdnegentig
- "190", het getal tussen honderdnegenentachtig en honderdeenennegentig, honderd plus negentig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen honderdnegentig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer honderdnegentig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "honderdnegentig" ht als linkerdeel
Vertalingen
1. het getal 190
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | honderdnegentig | honderdnegentigs |
verkleinwoord | honderdnegentigje | honderdnegentigjes |
Zelfstandig naamwoord
- dat wat in een (rang)ordening met 190 is aangeduid
- Als jij honderdnegentig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
honderdnegentig mv
- groep van 190 eenheden
- Die honderdnegentig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
Gangbaarheid
- Het woord honderdnegentig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.